Het bodemarchief van een langgevelboerderij te Riel
Inleiding
(Tekst: N. Arts en H. Luijten)
Het huidige Eindhoven is ontstaan uit een conglomeraat van meer dan veertig verschillende laatmiddeleeuwse nederzettingen, die in de loop van deze eeuw zijn samengevoegd tot één gemeente. Deze nederzettingen bestaan uit één stad, vijf kerkdorpen en in totaal 38 gehuchten, met daarbuiten bovendien nog een reeks geïsoleerd gelegen boerderijen, watermolens, kasteelplaatsen en een klooster. Omdat papieren archiefstukken slechts bij uitzondering bewaard zijn gebleven, zijn over de vroegste geschiedenis van deze nederzettingen nauwelijks gegevens voorhanden. Een andere informatiebron over het ontstaan en functioneren is de archeologische ondergrond. Gedurende de afgelopen decennia is deze echter op veel plaatsen door grootschalige nieuwbouwprojecten ernstig aangetast. In de meeste gevallen varieert de graad van verwoesting van meer dan de helft, tot vrijwel volledig; van slechts enkele nederzettingen is het bodemarchief nog grotendeels intact
In het begin 1989 gevoerde archeologisch beleid van de gemeente Eindhoven vormen opgravingen van met verwoesting bedreigde delen van middeleeuwse nederzettingen hèt centrale onderzoeksthema. Dit onderzoek geldt met name voor de archeologische relatie tussen stad en platteland. Bij de uitvoering van het beleid zijn tot en met de zomer van 1994 een achttiental noodopgravingen uitgevoerd. Acht daarvan betreffen het middeleeuwse stadsgebied van Eindhoven, vijf de vroegere kerkdorpen, twee een gehucht, terwijl het bij drie opgravingen gaat om oudere dan laatmiddeleeuwse nederzettingen. Deze gebieden liggen vrijwel alle in één van de in totaal 36 archeologische attentiegebieden van de gemeente Eindhoven. Dit zijn de gebieden waarvoor aanwijzingen bestaan dat deze nog waardevolle resten bevatten van het bodemarchief.
Eén van de opgravingen in een gehucht betreft de boerderijplaats te Riel. Het gaat hierbij om een laatstelijk als woning gebruikte monumentale langgevelboerderij, die in 1991 door brand werd verwoest. Deze afgebrande boerderij zou volgens de overlevering in 1877 gebouwd zijn op de fundamenten van een ‘veel’ oudere boerderij.
In 1992 werden plannen goedgekeurd voor nieuwbouw op de plaats van de in 1991 afgebrande boerderij, waarbij het geheel zou worden onderkelderd. Omdat daarbij tevens het bodemarchief zou worden verwoest, kon in overleg met de eigenaar vóór aanvang van de nieuwbouw een opgraving worden uitgevoerd. Deze opgraving vond plaats in de periode 14 december 1992 - 5 februari 1993. 1 Aan het veldonderzoek werkten mee: Marc van der Aa, Nico Arts, Ben van den Broek, Piet Das, Jan van Gool, Otto van Haaren, Theo de Jong, Laurens Mulkens, Herman Wië) en Loek Wouda. Grondeigenaar G. Kamp gaf toestemming voor het onderzoek en stelde een onderkomen beschikbaar. H. Franke (gemeente Eindhoven) verschafte informatie over het monument Riel. J.P. Pals (InstituutInstituut voor Pre- en Protohistorische Archeologie, Amsterdam) was behulpzaam bij het botanisch onderzoek. In het navolgende worden, na een korte historische inleiding over Riel, de opgravingsresultaten samengevat, waarbij het culturele en het botanische vondstmateriaal afzonderlijk worden besproken.
Inhoud
- Inleiding
- Het gehucht Riel
- Opgravingsresultaten
- De bakstenen boerderij
- Vondsten
- Botanisch onderzoek
- Conclusies
- Literatuur
Voetnoten
-
De opgraving werd uitgevoerd door de afd. Kunst en Cultuur van de gemeente Eindhoven onder auspiciën van het Instituut voor Pre- en Protohistorische Archeologie van de Universiteit van Amsterdam, en in samenwerking met de Archeologische Werkgroep Eindhoven. ↩