Skip to the content.
Inrichtingsschets c.q. actieplan Riel

Voorgeschiedenis

Riel is een van de weinige oude agrarische nederzettingen in Brabant, die haar oorspronkelijke karakter heeft behouden. De stedenbouwkundige en landbouwkundige ontwikkelingen uit deze eeuw hebben vrijwel overal grote veranderingen gebracht ten aanzien van de oorspronkelijke wegen-, percelerings- en bebouwingsstructuur, de bebouwing zelf en de aanvankelijk aanwezige landschappelijke karakteristieken.

In verband hiermee heeft de minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk de gemeente Eindhoven bij brief van 5 juni 1975 (kenmerk MMA/MO 180.666) bij een aanvullende lijst van beschermde monumenten ter overweging gegeven het gehucht Riel aan te wijzen als beschermd dorpsgezicht. Het eerste initiatief om tot aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht te komen is aldus afkomstig van het Rijk. Kort daarop heeft de gemeenteraad op 29 september 1975 besloten met het voorstel te ondersteunen.

Overleg met het ministerie van C.R.M. in 1976 leidde vervolgens tot de afspraak tot de instelling van een “werkgroep Riel”. De werkgroep had tot taak gegevens te verzamelen voor wat betreft de begrenzing van het te beschermen gebied, de te beschermen objecten en gronden en de wijze waarop de bescherming moet geschieden.

De intergemeentelijke inspanningen mondden in 1979 uit een rapport “Riel - een kempisch gehucht” (zie bijlage). Vervolgens is gestart met de opstelling van een inrichtings- en beheersplan. De werkgroep bleek tussentijds behoefte te hebben aan een bestuurlijke toets ten aanzien van een aantal uitgangspunten. Daartoe werd in 1981 een interim-nota opgesteld (zie bijlage), waarin B&W werden verzocht de directeur ROV te machtigen aankooponderhandelingen in Riel te openen. Dit werd van essentieel belang geacht omdat de gemeente te weinig gronden en gebouwen in Riel in eigendom heeft om grip te krijgen op de ontwikkelingen in het gebied. In antwoord van B&W bleek echter, dat er geen bestuurlijk draagvlak bestond ten aanzien van een actieve aanpak. Dit hield wellicht verband met de onduidelijkheid of er aanspraak gemaakt zou kunnen worden op rijkssubsidies. Ook stelden B&W, dat er van een conserverend plan moest worden uitgegaan, indien er geen dan wel een zeer geringe subsidie zou worden verkregen.

Dit B&W besluit leidde ertoe, dat naarstig werd gezocht naar subsidiemogelijkheden. Die mogelijkheden bleken beperkt (uiteindelijk is de aanleg van de bosgordel en enig groot onderhoud van het centrale eikenbos in Riel met subsidie tot stand gekomen). Het rechtsgevolg van de bescherming heeft overigens slechts een planologisch karakter; doel van de aanwijzing is “de karakteristieke met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als een zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkeling van het gebied; op basis hiervan dient een bestemmingsplan te worden vastgesteld (of herzien)”.

In overeenstemming met dit B&W besluit heeft de gemeenteraad vervolgens op 8 november 1983 besloten om een conserverend bestemmingsplan voor Riel te laten ontwikkelen. Daarbij diende dus geen sprake te zijn van maatregelen tot verwerving of inrichtingsmaatregelen ten laste van de planexploitatie. Zodra het rijk financiële mogelijkheden beschikbaar zou stellen, konden verdergaande maatregelen ter bescherming van Riel als waardevol dorpsgezicht worden overwogen. Het daar uit voortvloeiende bestemmingsplan is door de raad vastgesteld, maar vervolgend door de Raad van State naar aanleiding van een tegen het plan ingediende kroonprocedure ingetrokken. Een nieuw bestemmingsplan is inmiddels in voorbereiding. Naar aanleiding van de discussie in de raadscommissie ROM van eind 1989 inzake het eerstgenoemde bestemmingsplan “Beschermd dorpsgezicht Riel” heeft het college van burgemeester en wethouders besloten het onderhavige inrichtingsplan c.q. actieplan voor Riel te laten opstellen.


Inhoudsopgave

  1. Probleemstelling
  2. Voorgeschiedenis
  3. Een visie op het gehucht Riel
  4. Het samenstel van maatregelen
  5. Financiële middelen
  6. Inspraak
  7. Voorgestelde wijzigingen
  8. Beleidsaspecten
  9. Voorstellen