Landschappelijk Inrichtingsplan
De voorstellen bepreken zicht voornamelijk tot de openbare ruimte en de erven (zie tabel). De gevraagde ontwikkeling van een samenstel van maatregelen en de fasering is vervolgens in nauw overleg met de bewoners van Riel ter hand genomen. Dit was te meer noodzakelijk omdat een groot deel van de te nemen maatregelen op particulier terrein diende plaats te vinden en het dus ook nodig was om in samenspraak met de bewoners tot een realistisch plan te komen dat in Riel op een draagvlak zou kunnen rekenen.
Voor de uitwerking is de medewerking gevraagd van de Boerderijenstichting. Dit heeft geleid tot een opdracht aan de boerderijenstichting verbonden langdschapsarchitect S. Elings om het plan voor te bereiden. Bij de uitwerking van het plan is gekozen voor de volgende uitgangspunten:
- Versterken van de kleinschaligheid direct rondom de boederijen en van de openheid van de akkercomplexen.
- Waar mogelijk aansluiten bij bestaande of oorspronkelijk aanwezige kavelgrenzen.
- Als algemeen uitgangspunt voor het wensbeeld is gekozen voor een inrichting die aansluit bij de sobere agrarische sfeer van de agrarische wegen en boeren-erven en niet voor een uitstraling van grote welvaart (geen herenboerderijen). Dit heeft onder meer geleid tot de keuze voor eenvoudige, landschappelijke inrichtingsmiddelen, zoals het gebruik van beukenhagen op perceelsgrenzen en van fruitbomen en niet tot de keuze van uitbundige en complexe siertuinen.
- Voorts is gestreefd naar heldere meer uniforme inrichting, die het eigen karakter van Riel versterkt en Riel tot een sterkere eenheid samensmeedt (beelddrager). Dit uitgangspunt heeft onder meer geleid tot het terugbrengen van het rond 1900 nog aanwezige en voor Riel karakteristieke beeld van centraal gelegen “eikenweiden”. Eertijds waren er 5 percelen “boschen met opgaand loofhout”. Daar is er nu één van over. Het betreft een centraal in Riel gelegen oud eikenbos, dat in gemeentehanden is. In het plan leidt dit uitgangspunt tot het voorstel een drietal “driehoeken met eiken te beplanten. Twee daarvan zijn gelegen langs de Rielsedijk. Herstel van de grootste van deze twee, de centrale driehoek op het kruispunt Rielsedijk en Riel, vergt de aankoop van enige nu particulier grond en het slopen van een daar nog aanwezige stal. De eigenaar is het in principe eens met dit voorstel. Nog onduidelijk is het echet in hoeverre het wenselijk wordt geacht om de betreffende schuur te slopen. De nog lopende studie naar de bebouwingskwaliteit zal hierover meer duidelijkheid moeten verschaffen. Ook de zuidelijke driehoek (Stratum F1 nr. 2216) vergt een verwerving. Het betreft eigendom van Philips Grondbedrijf (0.42 ha), die bereid is tot verkoop behoudens een eventuele bouwperceel op dit terrein. De komende herziening van het bestemmingsplan zal duidelijkheid moeten verschaffen over de bebouwingsmogelijkheden. Aankooponderhandelingen en de aanleg van de eikenweide zal hierop dan ook moeten wachten.
- Bij de planvorming van de erven is uitgegaan van een vast concept dat bij het overleg met de bewoners is gehanteerd. Vrijwel alle bewoners van Riel zijn bereid gevonden mee te werken aan de aanpassing van hun erf. In een aantal gevallen is het wensbeeld uitgesproken. Ook de bewoners van de huizen Rielsedijk 25 t/m 49 sluiten zich in meerderheid bij het plan aan door hun voortuinen met beukenhagen te omzomen.
- Waar mogelijk herstellen en/of aanleggen van greppels op die plaatsen, waar dat vanuit historisch opzicht wenselijk is. Veel greppels hebben enigsinds hun functie verloren. Het verdwijnen van de greppels heeft echter een negatief effect op het landschappelijk karakter van Riel.
- Waar mogelijk inspelen op de kansen om de natuur te versterken. Dit uitgangspunt heeft onder meer geleid tot het voorstel tot de aanleg van een aantal poelen. Daarnaast zijn het vooral de voorgestelde (inheemse) singels die ook een wezenlijke betekenis voor de natuur hebben.
- Voor de gemeenschappelijke landbouwpercelen wordt voorgestaan op de akkers vooral granen te verbouwen. Voor het laag gelegen (akker) perceel achter de huizenrij wordt een landschappelijke herinrichting voorgestaan in de richting van een graslandperceel met houtsingels en een poel.