Skip to the content.
Geschiedenis

Historie van het gehucht Riel

(Tekst: N. Arts en H. Luijten)

Het gehucht Riel, dat ten zuidoosten van het middeleeuwse stadgebied van Eindhoven ligt, vormde met Gijzenrooi, Genoenhuis, Hoog Geldrop, Hout en Hulst de vroegere gemeente Zesgehuchten. Het grootste gedeelte ligt thans in de gemeente Geldrop, het overige deel, waaronder Riel, behoort sinds 1972 tot de gemeente Eindhoven.

De naam Riel wordt afgeleid van Rielle of Riello. ‘Rey(t)’ zal de betekenis hebben van riet, ‘lo’ betekent een open plek in het bos. De betekenis van het toponiem van Riel is letterlijk: een open plek in een bos langs een laaggelegen terrein. Deze naamsverklaring komt overeen met de landschappelijke ligging. Het gehucht Riel ligt gedeeltelijk op een kleine dekzandrug, plaatselijk de Donck genaamd, en voor het overige tussen die rug en het beekdal van de Lakerloop, een zijtak van de Dommel, die op de Rielse dekzandrug ontspringt.

De oudst bekende schriftelijke vermelding van Riel dateert uit 1296; is dan sprake van een hoeve. In 1302 worden twee hoeven verworven door de Bossche Tafel van de Heilige Geest, met daarbij een grote regionale opslagplaats voor graan. Verondersteld wordt dat deze middeleeuwse hoeven in het zuidelijk deel van Riel hebben gestaan. Eén van die hoeven zou hebben voortbestaan tot in de vorige eeuw. Deze had een besloten binnenplaats en komt voor op de oudste kadasterkaarten uit 1832. Juist ten noorden van deze hoeve lag tot in het begin van dez eeuw een weijer, die naast visvijver waarschijnlijk ook diende als drenkplaats voor vee. Vermoedelijk ten zuiden van de ‘Bossche’ hoeve bevond zich vanaf 1487 een kapel, waarin ook missen werden gelezen. Waarschijnlijk lag deze kapel tegenover nr. 11, of op de plaats van het latere Speelhuis. Dit in 1832 nog geheel omgrachte Speelhuis wordt voor het eerst genoemd omstreeks 1700, wanneer het in gebruik wordt genomen als jachthuis. De resten van dit speelhuis zijn in 1945 afgebrand; thans staat hier een tot woonhuis verbouwde boerderij.

De kern van Riel zou gedurende de zeventiende en achttiende eeuw geleidelijk zijn verschoven van de omgeving van de beide Bossche pachthoeven naar de in die tijd aangelegde Rielsedijk. In 1832 bevonden zich te Riel 24 huizen met gezamelijk 150 inwoners. Door de branden in 1877, 1924 en 1945 is een groot deel van de negentiende-eeuwse bebouwing verwoest, maar deze is meestal op dezelfde plaats weer herbouwd. Sinds 1987 heeft het gehucht de status van een via de monumentenwet beschermd dorpsgezicht.

Tekst: N. Arts en H. Luijten