Skip to the content.
Geschiedenis

De geschiedenis van Papenvoort

Op 1 mei 1921 werd Zesgehuchten door Geldrop geannexeerd. Twee heel verschillende dorpen werden verenigd tot één gemeente. Het gemeentehuis van Zesgehuchten (tegenover de kerk) werd na de annexatie overbodig en het werd voor f 3000,- verkocht aan de heer Janus Geeven, die naast het gemeentehuis een café had.

Er werden twee woningen van gemaakt en de grote trap die naar het balkon leidde werd gesloopt. De leeuw met het gemeentewapen die op de pilaster van de leuning stond, heeft nog tientallen jaren in “den hof” van de familie Geeven gestaan. De benedenverdieping werd verbouwd; van de gevangeniscellen werd een woonkamer gemaakt. Momenteel wordt het pand bewoond door één familie. Samen met de eigenaar, het Anjerfonds en de gemeente heeft de Belangenvereniging Zesgehuchten ter gelegenheid van haar eerste lustrum het gemeentewapen aan de zijgevel van het gemeentehuis laten restaureren.

Zesgehuchten is, zoals de naam al zegt, de verzamelnaam van de zes gehuchten waaruit deze vroegere gemeente is opgebouwd. Maar welke zijn die gehuchten nu precies? En waar komen hun namen vandaan?

Zesgehuchten hoorde bij de heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten en bestond uit Gijzenrooi, Genoenhuis, Hulst, Hoog Geldrop, ‘t Hout en Riel. Op het tegeltableau van het voormalig gemeentehuis maakte de ontwerper een historische fout: hij vermeldde niet het gehucht Genoenhuis (wat “dat nieuwe huis” betekent) maar spreekt wel over ‘t Zand. Ook noemt hij Papenvoort dat echter een buurtschap van Hulst was.

Wapen van Zesgehuchten
Het gemeentewapen van Zesgehuchten

Het gehucht Riel lag vroeger in een bosrijke omgeving. De naam komt van Rielle of Rietlo en “lo” betekent open plek in het bos. De naam ‘t Hout duidt eveneens op bos, terwijl het woord “rooi” in Gijzenrooi ons vertelt dat het bos van Gijsbrecht werd ontgonnen. Hulst dankt zijn naam aan plant, die daar veel voorkwam. Hoog Geldrop duidt op een hoger gelegen plaats in het landschap. (Zie: Alles wat hier leeft, spint, twernt of weeft; Jean Coenen 1987)

Verschillende straatnamen verklappen iets over hoe het er in Zesgehuchten in vroeger tijd uit moet hebben gezien. Neem de Rielsedijk. Om vanuit het gehucht Riel bij de kerk te komen, moest men dwars over de Rielsche Heide, een gebied rijk aan vennen en moerassig bos. (Het enig overgebleven moerassige gebied is de Zegge.) Wie een beetje netjes voor meneer pastoor wilde verschijnen, nam het opgehoogde pad, later de Rielsedijk genoemd.

Iets verder op lag (en ligt) Papenvoort, dat zijn naam ontleende aan de doorwaadbare plaats (voort) in de beek ter plaatse, waar de priesters (of papen) plachtten over te steken. Wie van de andere kant van de kerk kwam moest een goed voerman zijn, want daar moest men door een modderige landweg de Diepe Vaart. De bewoners van Hoog Geldrop zaten hoog en droog, vooral dankzij de afwatering van de Beekloop. Een gedeelte van de beek werd onlangs verlegd en loopt naast de Gijzenrooiseweg. De oude loop is nog te zien achter het jeugdhuis, waar de Beekloop ondergronds verder stroomt naar de Dommel. Hij laat nog wel zijn sporen na, zoals blijkt uit benamingen zoals de Beekweide, Midden Beekloop en Beneden Beekloop.

De aanleg van de spoorlijn sneed Zesgehuchten in tweeën. Nog steeds is het spoor een barrière tussen Zesgehuchten en het centrum van Geldrop. Omdat er een oversteek over het Eindhovens kanaal gemaakt moest worden, werd de spoorlijn verhoogd aangelegd. Het zand dat voor deze ophoging nodig was werd door een grote machine uitgegraven. Op die plaats ontstond een grote vijver, die genoemd is naar die graafmachine, die in de volksmond “De IJzeren Man” heette.

Een aantal “spoorwerkers” is in Zesgehuchten blijven wonen en stichtten hier hun gezin. Ook bood “het spoor” werk bij het emplacement bij het station. Aan de Zesgehuchtense kant werden daar de wagons geladen en gelost. Via de Losweg kon (kan) men bij de oprit komen en naar boven rijden. Op deze plaats werden later ook de DAF-personenauto’s op de trein gezet. Bij de wielersportliefhebbers is deze klim bekend onder de naam van “de col van Zesgehuchten”.

Toen steeds meer mensen gingen fietsen werd het noodzakelijk om betere fietsvoorzieningen aan te leggen. In Zesgehuchten werd een vereniging opgericht die zich sterk maakte voor de aanleg van een goede fietsroute. De vereniging heette “E.M.O” (Eindhoven Met Omstreken). Café “Emo” op Hoog Geldrop diende hoogstwaarschijnlijk als rustplaats; in het pand is nu bakkerij van den Broek gevestigd. Ook de naam Emopad herinnert ons aan de voormalige fietsroute. Momenteel is de gemeente er bezig met het aanleggen van een fietspad (!).

Aan de Rielsedijk is een historisch en markant huis herbouwd: “Huize Josephine”. In het huis zijn een aantal authentieke elementen gebruikt die de stichting “Behoud Josephinehof” zorgvuldig heeft bewaard. Het oude jachthuis is in zijn oude glorie hersteld en veel oudere Zesgehuchtenaren herinneren zich de voormalige bewoners: Harrie van Vlerken en zijn vrouw Josephine.

Harrie was een sociaal bewogen man en bekleedde bestuursfuncties in allerlei organisaties. Niet voor niets droeg hij de bijnaam “de burgemeester van Zesgehuchten”. Veel verenigingen klopten niet tevergeefs bij hem aan voor financiële steun; nu nog is dat o.a. te herkennen in de naam van het jeugdhuis “de Vlerken” en de blaaskapel “de Vlerken”. Toen Harrie in het bejaardenhuis terecht kwam, schonk hij zijn huis en tuin aan de Stichting Bejaardenzorg. In de tuin en bijbehorende boomgaard werd het bejaardencentrum “Josephinehof” gebouwd. Het huis moest wijken voor nieuwbouw. Aan Papenvoort is nog de oprijlaan te zien. De Harrie van Vlerkenstraat herinnert ons aan een markant Zesgehuchtenaar.

Een aantal grootgrondbezitters hadden vroeger percelen grond in Zesgehuchten liggen. Baron Michiels van Kessenich en baron van Tuyll van Serooskerken (van het kasteel van Heeze) hadden grote stukken land gekocht van de Zesgehuchtense boeren. De landerijen werden gebruikt voor de jacht of werden verpacht. In de volksmond werd een perceel tussen de huidige Eindhovenseweg en de Rielsedijk “de Baron z’n wei” genoemd. Later kwam daar de ijsbaan annex sportveld nu ligt er de woonwijk “de Bronzenwei”.

Bij de bouw van de Bronzenwei is het op diverse plaatsen noodzakelijk geweest om te heien om de woningen een stevig fundament te geven. Vroeger zijn hier namelijk de leemlagen afgegraven en werden er van de leem stenen gebakken in de ovens van de steenfabriek die er stond. (de “Steenoven”). Ook lag er een “renbaan”, een wielerbaan waarop met stevige racefietsen wedstrijden werden verreden. Bij slecht weer kon worden getraind op de “hometrainer” in een van de vele cafees, tegenover de huidige garage Aarts. In dit café werd “Trap Met Lust” opgericht.

(Tekst: Belangenvereniging Zesgehuchten)